Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Purperrode franjehoed (Psathyrella%20bipellis)
De Purperrode franjehoed heeft vaak een wat paarsig getinte hoed, de kleuren variëren van paarsig rood, donkerrood, kastanjebruin tot geelbruin bij jonge exemplaren. Het oppervlak is geheel bedekt met velumvlokjes (de Latijnse aanduiding ′bipellis′ betekent ′dubbele huid′ en verwijst naar dit extra velumlaagje).
De steel is wit al dan niet met paarsige tint. De lamellen staan gematigd ver uiteen.
Sporen 11-16x6.5-8.5 (-9.5) mu, Qav=1.5-2.1, eivormig, langwerpig, ellipsvormig, subcilindrisch, soms iets onregelmatig, in zijnaanzicht soms amandelvormig of met deukje.
Pleurocystiden talrijk, buik-, spindel-, flesvormig, langwerpig, met stompe of gepunte top. Bovenste deel vaak met druppeltjes.
Cheilocystiden gelijk aan pleurocystiden of kort, knotsvormig.
Kenmerken van het geslacht Franjehoed (Psathyrella) waartoe Purperrode franjehoed behoort.
Vruchtlichaam breekbaar, hoed droog, meestal hygrofaan, geschubd of vlokkig dan wel kaal, niet gegroefd, niet vervloeiend. De lamellen zijn aangehecht, niet vervloeiend. De steel is kaal tot vlokkig, soms wortelend, meestal zonder ring. Sporee donkerbruin of bruinzwart