Prachtvlamhoed

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Prachtvlamhoed (Gymnopilus%20junonius)

De Prachtvlamhoed is inderdaad een prachtige verschijning. De gele tot sienna gekleurde hoed is bedekt met aangedrukte, oranje of abrikooskleurige vezeltjes. Hoe ouder de paddestoel hoe meer ze verkleurt naar donkeroranje.
De lamellen zijn breed aangehecht aan de steel. De kleur is aanvankelijk gelig, later helder roestbruin. De lamellen zijn bij jonge exemplaren bedekt met een gele cortina (gordijn).
De steel is robuust en kan tot 12 cm lang zijn, de kleur is eveneens geel. Wanneer het gordijn scheurt, blijft een ring achter, onder de ring is de steel vezelig. Ring en vezeltjes kleuren weldra roestbruin door de sporen. De steel is aan de basis knolvormig of knotsvormig.
De hoedrand blijft lang ingerold.
De sporen zijn ellipsvormig tot amandelvormig en 8-10x5-6 mu groot.

De Prachtvlamhoed groeit op rottend hout in bossen, parken en lanen.
Kenmerken van het geslacht Vlamhoeden  (Gymnopilus) waartoe Prachtvlamhoed behoort.

Saprotroof of parasitair op hout, of op de bodem, op brandplekken of veen levend. Kleur goudgeel tot oranjebruin. Vaak is er een goed ontwikkeld gordijn. Sporeekleur roestbruin.

De Vlamhoeden kunnen verward worden met Bundelzwammen (Pholiota) en Gordijnzwammen (Cortinarius). De Bundelzwammen hebben een kleverige hoed en de kleur van de sporenmassa is eerder bruin tot kaneelbruin dan oranjebruin. Gordijnzwammen groeien uitsluitend op de grond. Vlamhoeden kunnen dan ook nog verward worden met mosklokjes (Galerina) en dat is vervelend voor wie paddestoelen wil consumeren, want sommige Galerina′s zijn dodelijk giftig.

Een aantal Gymnopilus-soorten bevatten psilocybine, een hallucinaties opwekkende stof.

SPECIFICATIES - prachtvlamhoed
familieGordijnzwammen (Cortinariaceae)
info familieTot deze familie behoort een groot aantal geslachten. De naam is ontleend aan het grootste geslacht binnen de familie, nl. de Cortinaria (gordijnzwammen)
De sporen zijn bruin.
De leden van deze familie hebben een 'gordijn', een spinnenwebachtig weefsel tussen de hoedrand en de top van de steel dat de rijpende sporen beschermt. Dit gordijn, officieel het velum partiale genoemd, is niet hetzelfde als het velum universale, het weefsel dat de nog zeer jonge paddenstoelen omhult en bij het groeien van de paddenstoel scheurt en dan vaak als een beurs aan de voet of als vlokjes of schubjes op de hoed achterblijft.
Het velum partiale is bij jonge paddestoelen vaak nog mooi te zien. Naarmate de hoed groeit scheurt het gordijn. Er blijven restantjes achter op de steel. Deze kleuren vaak bruin tot oranjebruin door de sporen die er op vallen.

Gordijnzwammen groeien op de grond of parasiteren op wortels. Ze zijn er zowel klein als groot.

Geslachten die tot deze familie behoren
  • Cortinarius - gordijnzwammen
  • Gymnopilus - vlamhoeden
  • Hebeloma - vaalhoeden
  • Galerina - mosklokjes
  • Alnicola - zompzwammen
  • Tubaria - donsvoetjes
  • Crepidotus - oorzwammetjes
naam prachtvlamhoed (Gymnopilus junonius)
waar op loofhout in bossen, parken, lanen
sporeekleur roestbruin
hoed gewelfd tot uitgespreid, diam. 5-15 cm, goudgeel tot oranjegeel van kleur, met aangedrukte, vezelige, geelbruine schubjes
steel 5-12x1-3 cm, vezelig-schubbig, chroon- tot okergeel, met een vliezige, gelige tot roestbruine ring en een gezwollen basis
plaatjes geel tot roestbruin