Parelamaniet

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Parelamaniet (Amanita%20rubescens)

De Parel- of Blozende amaniet onderscheidt zich van de andere amanieten door de roodverkleuring bij kneuzing of ouder worden. De kleur van de hoed varieert van wit via rood- en bruinachtige tinten tot bijna zwart. Op de hoed zitten onregelmatig verspreid witte tot roodachtige velumrestjes. Deze staan aanvankelijk rechtop, later worden ze vlakker. Na hevige regenval kunnen de velumrestjes afgespoeld zijn.
De steel heeft een rafelige, afhangende, witte, gegroefde ring. Boven de ring is de steel wit, onder de steel roodachtig met donkerder vlekken.
De beurs is alleen bij jonge Parelamanieten te zien. Bij oudere exemplaren is deze verdwenen en resteert slechts een gezwollen voet.
De lamellen zijn wit en staan min of meer vrij. Vaak zitten er roodachtige vlekjes op de lamellen.
De Parelamaniet verschilt van de Panteramaniet behalve door de roodverkleuring ook door de niet gegroefde rand van de hoed en het ontbreken van een duidelijk gerande beurs.
De Grauwe amaniet heeft grijs velum op de hoed.
Kenmerken van het geslacht Amanieten  (Amanita) waartoe Parelamaniet behoort.

Behalve het velum universale dat in vlokken of schubben op de hoed achterblijft en vaak ook als beurs aan de voet, is er dikwijls ook een velum partiale, in de vorm van een ring om de steel.
De witte plaatjes staan vrij van de steel.
Sporeekleur is wit (soms bleekgroen).
Er komen in Nederland 22 soorten voor, waarvan de Vliegenzwam wel de meest aansprekende is.
Een subgenus vormen de Amanitaopsis. Kenmerken van dit subgeslacht zijn: een duidelijk gevoorde hoedrand, geen ring rond de steel, een beurs aan de steelbasis en een slanke knol. Ze staan meestal diep in de grond.

SPECIFICATIES - parelamaniet
familieAmanieten en Kleefparasols (Amanitaceae)
info familieDe familie van de Amanitaceae kent twee geslachten:
- de kleefparasols (Limacella) en de
- amanieten (Amanita).

De Kleefparasols hebben slijmerig-kleverige hoeden en vrijstaande plaatjes met een ring of ringzone. Sporeekleur wit.
De Amanieten hebben een beurs (velum universale) en een ring (velum partiale ).

De meeste leden van de Amananieten-familie zijn uiterst giftig.

Het velum universale is een vlies dat geheel om het nog zeer jonge vruchtlichaam heen zit en in de vorm van schubben of vlokken op de hoed en/of in de vorm van een volva of beurs om de steelvoet achterblijft.

Het velum partiale is een vlies dat slechts het sporendragend gedeelte van de jonge paddestoel beschermt, het zit tussen de hoedrand en de top van de steel. Bij het groeien van de hoed scheurt het vlies en blijft als een ring achter op de steel. Bij bijvoorbeeld de gordijnzwammen hangen de restanten vaak nog aan de hoedrand.
naam parelamaniet (Amanita rubescens)
waar zeer algemeen in loof- en naaldbossen
sporeekleur wit
hoed rand niet gegroefd, oppervlak droog en bedekt met kleine, platte, wittige-rossige velumpakjes, grauwbruin tot bruin, vaak met rossige tint
steel ongeveer even lang als hoeddia. , basis rond knolvormig met onduidelijk knobbelige richels van velumresten, ring hangend, dun vliezig, bovenzijde fijn gegroefd, wittig tot bleek geel
plaatjes vrij, buikig, wit