Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Okergele stropharia (Stropharia%20coronilla)
De Okergele stropharia groeit meestal in duingrasland, maar soms ook bij helm in de zeereep en de soort kan dat verwisseld worden met de Helmstropharia. Om de twee te onderscheiden moet naar de sporenmaten worden gekeken. Die van de Okergele zijn kleiner dan 10 mu lang, die van de Helmstropharia zijn veel langer dan 10 mu.
De Okergele stropharia heeft een okergele hoed die in het centrum donkerder is. De steel is boven de ring glad, onder de ring fijn vezelig. De ring is niet vergankelijk en het oppervlak ervan is kenmerkend gestreept (als een kroon waar de paddestoel ook haar Latijnse naam aan te danken heeft).
De lamellen zijn aangehecht en grijsbruin, maar kleuren later paarsbruin door de rijpende sporen.
De Okergele stropharia heeft een okergele hoed die in het centrum donkerder is. De steel is boven de ring glad, onder de ring fijn vezelig. De ring is niet vergankelijk en het oppervlak ervan is kenmerkend gestreept (als een kroon waar de paddestoel ook haar Latijnse naam aan te danken heeft).
De lamellen zijn aangehecht en grijsbruin, maar kleuren later paarsbruin door de rijpende sporen.
Kenmerken van het geslacht Stropharia (Stropharia) waartoe Okergele stropharia behoort.
Paddestoelen uit dit geslacht hebben een kleverige tot slijmerige hoed en membraanachtige ring. De kleur van de hoed varieert van wit, geel, bruinachtig of groenachtig.
De lamellen zijn bleek, bij het ouder worden echter steeds bruiner of zwarter door de sporen. Lamelsnede vaak wit.
De steel is droog of kleverig tot slijmerig, met een min of meer duidelijke ring.
Sporenmassa paarsbruin, lilazwart of paarszwart.
De sporen zijn ellipsvormig, eivormig of amandelvormig, glad, dikwandig, met een duidelijke kiempore, geelbruin.
Cheilocystiden zijn aanwezig, soms als chrysocystiden. Pleuropcystiden meestal aanwezig, gelijk aan cheilocystiden, knotsvormig met spitsje of flesvormig.
Paddestoelen uit dit geslacht hebben een kleverige tot slijmerige hoed en membraanachtige ring. De kleur van de hoed varieert van wit, geel, bruinachtig of groenachtig.
De lamellen zijn bleek, bij het ouder worden echter steeds bruiner of zwarter door de sporen. Lamelsnede vaak wit.
De steel is droog of kleverig tot slijmerig, met een min of meer duidelijke ring.
Sporenmassa paarsbruin, lilazwart of paarszwart.
De sporen zijn ellipsvormig, eivormig of amandelvormig, glad, dikwandig, met een duidelijke kiempore, geelbruin.
Cheilocystiden zijn aanwezig, soms als chrysocystiden. Pleuropcystiden meestal aanwezig, gelijk aan cheilocystiden, knotsvormig met spitsje of flesvormig.
| familie | Stropharia′s (Strophariaceae) |
| info familie | Tot de Stropharia-familie behoren o.a.: - zwavelkoppen, kaalkopjes en stropharia′s (Psilocybe - Deconica) - bundelzwammen (Pholiota) |
| naam | okergele_stropharia (Stropharia coronilla) |
| waar | in duingrasland, zelden tussen helm in de zeereep |
| sporeekleur | paarsbruin |
| hoed | 2.5-t cm doorsnede, gewelfd, later vlak, oppervlak viltig tot fijn schubbig, okergeel, donkerder naar het centrum |
| steel | 2-5 x 6-9 mm, wit, geel wordend bij ouderdom, glad aan de top, fijn vezelig onder de ring, ring blijvend, oppervlak ring gestreept |
| plaatjes | aangehecht, vrij dicht opeen, bleek grijsbruin, later paarsbruin |