Harde voorjaarssatijnzwam

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Harde voorjaarssatijnzwam (Entoloma%20clypeatum)

De Harde voorjaarssatijnzwam heeft het robuuste uiterlijk van een ridderzwam.
De hoed is jong klokvormig, maar later vlak gewelfd. De hoed heeft een stompe umbo, de rand is vaak wat golvend. De kleur is een of andere tint grauwbruin. Verder is de hoed niet doorschijnend gestreept en niet hygrofaan. Maar let op! Het uiterlijk van de hoed is nogal variabel, afhankelijk van weersomstandigheden en ouderdom. Zo kan bij vochtig weer de hoed wat kleverig aanvoelen, bij droog weer kan de hoed gebarsten zijn.
Ook is er nogal wat variatie in kleur. Dit leidde tot de indeling in verschillende variëteiten. Basiskleur is een grauwbruine tint met grijze of olijfkleurige zwemen. De variëteit defibulatum is echter donker gekleurd, andere variëteiten zijn meer grijs tot bleekgrijs.

De Harde voorjaarssatijnzwam verschijnt in de lente en is te vinden onder bomen en struiken uit de rozenfamilie, meestal de Meidoorn of de Sleedoorn.

De lamellen zijn aanvankelijk wit, later roze gekleurd door de sporen. Ze zijn uitgebocht aangehecht, soms met een tandje.

De steel is ongeveer even lang als de hoeddiameter, 5-20 cm dik, cilindrisch, zonder velum, droog, overlangs vezelig, wittig of bleek grauw.

Vlees wittig en stevig. Geur melig. Sporen roze.

Sporen (8.5-)9-11(-12)x(7-)7.5-10 mu. 5-7 hoekig in zijaanzicht. Hoedhuid een ixocutis van 2-7 mu dikke hyfen met bruin, intracellulair pigment. Gespen uitbundig aanwezig, behalve bij E. clypeatum f. defibulatum. Deze laatste heeft ook een sterk vezelige, bijna gegroefd lijkende steel.

In het voorjaar verschijnen nog een aantal andere satijnzwammen. Sommige zijn min of meer verwant aan de Harde voorjaarssatijnzwam en groeien dan ook bij roosachtigen als de Meidoorn en de Sleedoorn. Andere zijn gebonden aan de Iep.

De Witte voorjaarssatijnzwam (E. niphoïdes, de naam zegt het al, is spierwit en glanzend. Ze groeit onder Sleedoorn en Meidoorn en is slanker dan de Harde voorjaarssatijnzwam. De zwam kan iets geel/oranje verkleuren. Het is een uiterst zeldzame verschijning.

De Slanke voorjaarssatijnzwam (E. aprile) staat niet onder roosachtigen, maar onder de Iep. Het is een slanke, dunvlezige, breekbare paddenstoel met een snel holle steel (vergelijk de niet holle steel van de Harde voorjaarssatijnzwam).

De Sleedoornsatijnzwam (E. sepium) heeft een geelcrème of grijzig-oker hoed. Het vlees in hoed en steel verkleurt vaak oranje-oker, het vlees met guaiac blauwgroen.

Met een opvallend glimmerig-zilverig glanzende hoed is er dan ook nog de Zilverige satijnzwam (E. saundersii), deze soort groeit onder de Iep, op klei, in lanen en op dijken.

Met opvallend gele plaatjes zijn er dan ook nog E. clypeatum f. xanthophyllum en met witte tot bleek grijze plaatjes en zonder glimmerplekjes op de hoed E. clypeatum f. pallidogriseum. Beide onder roosachtigen.
Kenmerken van het geslacht Satijnzwammen  (Entoloma) waartoe Harde voorjaarssatijnzwam behoort.

Het geslacht Entoloma omvat wereldwijd minimaal zo´n 2000 soorten.
Determineren van deze paddenstoelen is bijna alleen mogelijk met behulp van microscopische kenmerken. Veldkenmerken zijn
  • de uiterlijke vorm - lijkt de zwam uiterlijk op een collybia, een schelp- of oorzwammetje, een vezelkop, een mycena, een trechterzwam, een hertenzwam of een ridderzwam?
  • Zijn de hoed- en het steeloppervlak glad of niet? Is alleen de rand glad of het hele oppervlak?
  • Is de hoed hygrofaan of niet?
  • Ecologische kenmerken - waar groeit de paddenstoel? Grasland, bos, veen, alpine zone etc.
  • Ook de verschijningstijd kan een indicatie zijn: de voorjaarssatijnzwammen verschijnen vanaf laat in de winter tot in het voorjaar
Onder de microscoop:
Bekijk en meet de sporen, bepaal de Q-waarde (lengte/breedte) en bepaal aan de hand hiervan of de omtrek isodiametrisch (Q tussen 1,0 en 1,1), subisodiametrisch (Q tussen 1,1 en 1,25) of heterodiametrisch (Q dan 1,25) is. Tel het aantal hoeken in zijaanzicht (de hoek van de apiculus telt ook mee). Er komen ook satijnzwammen met knobbelige, kubusvormige of stervormige sporen voor.
Belangrijk is de aan- of afwezigheid van gespen aan de voet van de basidiën.
De aan- of afwezigheid van cystiden op de lamelsnede en deels op de zijde van de lamel (pleurocystiden) en op de steel (caulocystiden) is eveneens bepalend bij determinatie.
De structuur en pigmentatie van de hoedhuid zijn sleutelkenmerken binnen de satijnzwammen. Al bij het verzamelen is het belangrijk te letten op de hoedstructuur - zijn er fijne vezeltjes en/of schubjes, kleine adertjes of oneffenheden? Kijk onder de microscoop in welke richting de hyfen lopen
- parallel aan het hoedoppervlak (cutis)
- hyfen opstijgend en loodrecht op de straal van de hoed - trichoderm
- eindcellen ongeveer even lang en in het gelid staand (hymeniderm)
- eindcellen rond en in korte ketens (calliderm)
En dan is er nog de pigmentatie. De kleurstof kan intracellulair = opgelost in het celvocht zijn
geïncrusteerd = het pigment zit op de wand van de hyfe
membranair = pigment in de wand van de hyfe
De verschillende pigmenttypes kunnen ook gecombineerd voorkomen.
Zie Hoe raak ik thuis in de Satijnzwammen van Machiel Noordeloos in Coolia 45-2 voor heel veel meer informatie over satijnzwammen

SPECIFICATIES - harde_voorjaarssatijnzwam
familieSatijnzwamfamilie (Entolomataceae)
info familieEen grote familie gevormd door drie geslachten, Entoloma, Rhodocybe en Clitopilus (resp. Satijnzwammen, Zalmplaat en Molenaar). Kenmerkend zijn de roze tot rozebruine sporen. Deze sporen hebben een bijzondere wandstructuur van ribben en knobbels. De wand is gelaagd in tegenstelling tot die van andere rozesporige families als de Hertenzwammen en de Beurszwammen. Ook de Schijnridderzwammen hebben een roze sporenfiguur, maar ook hier missen de sporen de specifieke wandstructuur.
naam harde_voorjaarssatijnzwam (Entoloma clypeatum)
waar onder meidoorn, sleedoorn, soms ook vruchtbomen, veel in de duinen
sporeekleur roze
hoed jong klokvormig, later vlak gewelfd, met stompe umbo, rand vaak golvend, kleur grauwbruin, niet radiair gestreept
steel 5-20 mm dik, even lang als hoeddia. cilindrisch, geen velum, oppervlak droog, overlangs vezelig, wittig of bleek grauw
plaatjes dicht opeen, uitgebocht, soms met tandje, wittig, later roze