Grauwgroene hertenzwam

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Grauwgroene hertenzwam (Pluteus%20salicinus)

De kleur van de hoed van de Grauwgroene hertenzwam is bleekgrijs of grijsgroen, bij droogte treedt vaak een kenmerkende blauwgroene verkleuring op. Dit duidt op de aanwezigheid van het giftige psilocybine.

De steel is witachtig met een groenige of blauwige weerschijn. De Grauwgroene hertenzwam komt voor op dood hout van loofbomen. Het is een vrij algemene paddenstoel.

De pileipellis is een ′differentiated cuts′. De lamelsnede heeft dezelfde kleur als de rest van de lamel. Er zijn - in elk geval in de hoedhuid - gespen aanwezig. De grijze hoed brengt je dan bij de Grauwgroene hertenzwam.
Hoed (20-)25-55(-60) mm, jong klokvormig met brede umbo, uitspreidend naar vlak met kleine deuk, met lage, brede umbo. Hygrofaan, vochtig grijs, donkergrijs of bruingrijs, centrum donker gekleurd met olijfgroene of blauwige gloed. Doorschijnend gestreept tot halverwege de hoed. Radiair vezelig met in het centrum opstijgende schubjes. Glanzend.
Lamellen dichtopeen, vrij, gezwollen, tot 5 mm breed, jong witachtig créme, later roze tot rozebruin, lamelsnede wit vlokkig tot glad.
Steel (25-)40-75 x 3-7 mm, cilindrisch of iets verbreed naar de basis toe. Wit, onderste deel grijsachtig, groenig of blauwig grijs, glanzend, vezelig.
Geur onopvallend. Smaak mild.

Sporee roze.
Sporen (6.5-)7-9.5(-12.0) x 4.5-6.5(-9.0) micron, Q= (1.2-)1.25-1.55 (-1.7/), -- 1.35-1.555, breed ellipsvormig, soms langwerpig.
Basidia (16-)22-37(-47/)x7.5-10.5 micron, 4-sporig.
Pleurocystiden talrijk, (55-)70-100(-107) x 13-20(-25) microbn, smal spoelvormig, soms met duidelijke hals, met 3-5 scherpe of stompe haken aan de top. Wand tot 2 micron dik, kleurloos.
Lamelsnede steriel. Talrijke cheilocystiden, (22-)30-65(-85) x 11-22 micron, smal knotsvormig, dunwandig en kleurloos.
De hoedhuid bestaat uit opstijgende hyphen, in het centrum uit 5-15 mu brede hyphen met intracellulair bruingrijs pigment. Eindelementen (90-)120-250(-270) mu lang, toelopend in afgeronde top.
Gespen overal aanwezig, overvloedig in hoedhuid en aan de voet van de cheilocystiden.
Kenmerken van het geslacht Hertenzwam  (Pluteus) waartoe Grauwgroene hertenzwam behoort.

Hertenzwammen herken je aan de roze sporen, de vrije lamellen die van wit naar roze verkleuren en het ontbreken van een beurs en een ring. De hoed is meestal grijs tot bruin gekleurd.
De sporen zijn glad, meestal breed ellipsvormig, non-amyloid en cyanofiel (blauw kleurend in bijvoorbeeld katoenblauw).

Het geslacht Pluteus is verdeeld in drie ondergeslachten. Bepalend hierbij zijn de structuur van de hoedhuid en de kenmerken van de pleurocystiden.
De hoedhuid (pileipellis) kan een cutis, trichoderm, trichopalisade of hymeniderm zijn.
Cutis - bestaat uit horizontaal evenwijdig lopende hyfen
Trichoderm, trichopalisade- hoedhuid met opstaande, met elkaar verweven hyfen, min of meer loodrecht op het oppervlak staand, maar niet strikt evenwijdig lopend en geen hymeniforme laag vormend. Hierdoor ontstaat een fluwelig tot viltig uiterlijk. In geval het trichoderm gelatineus is, spreekt men ook wel van ixotrichoderm.
Epithelium - de hoedhuid bestaat uit een opeenhoping van ronde of breed elliptische cellen (vaak in ketens). Hymeniderm - de hoedhuid heeft een structuur die op een hymenium lijkt. De elementen, waaruit deze structuur bestaat, ontspringen op hetzelfde niveau.

De pleurocystiden zijn a) dikwandig en smal spoelvormig. Aan de top zitten min of meer duidelijke haakvormige uitsteekseltjes - het ′gewei′ waaraan dit geslacht ook haar naam dankt. b) dunwandige en variabel van vorm. Het gewei ontbreekt, er kunnen uitsteeksels zijn maar deze zijn niet haakvormig.

Kenmerken van de drie subgeslachten:
- Pluteus - hoed radiaal vezelig, vaak glanzend, pleurocystiden dikwandig en met haken, hoedhuid een cutis
- Villosi - hoed opvallend viltig of harig schubbig, hoedhuid eeb cutis, trichoderm of tricopalisade van langwerpige elementen
- Celluloderma - hoed glad of fluwelig, hoedhuid een hyemniderm van halfronde tot ballonvormige elementen, soms met langwerpige elementen

Verdere kenmerken van het ondergeslacht Pluteus
Pleurocystida talrijk en met duidelijke haken aan de top, in elk geval aan de top dikwandig. De cheilocystiden staan op een laag hyphen die parallel loopt met de rand van de lamel. Gespen al dan niet aanwezig.

Verdere kenmerken van het ondergeslacht Villosi
Pleurocystidia aanwezig maar zonder haken aan de top en dunwandig of ook afwezig. Cheilocystidia op het vlees van de lamel. Cutis bestaande uit bundels hyphen van 2-6 elementen, het uiteinde gebogen. Meestal geen gespen.

SPECIFICATIES - grauwgroene_hertenzwam
familiePluteaceae (Pluteaceae)
info familieOmvat o.a Hertenzwammen en Beurszwammen
naam grauwgroene_hertenzwam (Pluteus salicinus)
waar op dood hout van loofbomen, vooral wilgen, beuken en elzen
sporeekleur roze
hoed bleekgrijs of grijsgroen tot grijsblauw, hoedhuid zijdeachtig tot fijn geschubd, soms radiair gestreept
steel zijde-achtig, wittig, met blauwe of groene weerschijn
plaatjes vrij, wit tot roze