Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Duinmostrechtertje (Omphalina%20galericolor)
Een klein trechterzwammetje dat vooral groeit in de duinen tussen het duinsterretje (een mossoort). Er zijn twee variëteiten, de ene met honing-bruine tot oker gekleurde hoed, de ander met lila-oker tot vleeskleurige hoed.
De lamellen zijn vrij dik en staan niet dicht op elkaar. ze zijn licht-okerkleurig en aan de rand soms fijn behaard. De lamelsnede is gelijk gekleurd.
De steel is glad en iets lichter van kleur. Aan de voet vaak wit behaard.
Sporen 6.5-8.5(9.0) x 5.0-7.0 mu, Q=1.1.-1.4, Qv=1.1-1.3, halfrond tot breed ellipsvormig, met stompe tot scherpe basis. Basidia 24-35x7-9 mu, 4-sporig.
Vlees lamel onregelmatig met kleurloze hyfen, 4-11 mu wijd, deels met fijne incrustatie, pigment bijna kleurloos. Gespen overal aanwezig.
var. lilacinicolor verschilt van deze var. galericolor door het ontbreken van de strepen op de hoed. De kleur van de hoed, de steel en de lamellen heeft lila tinten. Microscopisch is er geen verschil.
Kenmerken van het geslacht Omphalina (Omphalina) waartoe Duinmostrechtertje behoort.
Het geslacht Omphalina bestaat uit kleine trechterzwammetjes die voorkomen tussen en op mossen en levermossen, op grassen en op takjes en hout.
De sporeekleur is wit.
De meest voorkomende in de duinen zijn:
Omphalina galericolor - Duinmostrechtertje
Deze soort kent een bruinige en een paarsige variant
Omphalina pyxidata - Roodbruin trechtertje