Botercollybia

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Botercollybia (Rhodocollybia butyraceae)

De Botercollybia herken je aan het wat vettig aanvoelende, wat golvende hoedje. Het oppervlak is kaal, droog en bruin, gelig bruin tot donker roodbruin gekleurd. Het centrum heeft een stompe umbo en is donkerder van kleur. De hoedrand is al dan niet doorschijnend gestreept en bleek. De Botercollybia is sterk hygrofaan en droogt vuilwit op.
De lamellen zijn smal aangehecht en wit of bleek crème.
De steel is ongeveer even lang als de hoeddiameter en heeft ongeveer de kleur van de hoed. De basis is vaak kort wortelend toegespitst. Het oppervlak is kaal, droog en voelt evenals de hoed vettig aan.
Het vlees is dun, waterig en heeft ook de kleur van de hoed.
De geur is onopvallend.
De sporenprint is rozig crème.

De Botercollybia is een zeer algemeen voorkomende paddestoel op strooisel in allerlei bostypen op allerlei bodems. |

Sporen glad, 8-10x4.5-6 mu, ellipsvormig, hyalien in KOH, dextrinoid.
Basidia 4-sporig.
Cheilocystiden onopvallend, wat knots- tot cilindervormig, vaak gelobd of met uitsteeksels, tot 40 mu lang.
Kenmerken van het geslacht Rhodocollybia  (Rhodocollybia) waartoe Botercollybia behoort.

Paddestoelen uit het geslacht Rhodocollybia hebben vrij grote, vaak oneffen, kleverige of slijmerige hoeden. De lamellen zijn smal aangehecht (adnexed). De sporenprint is rossig getint.

Onder de microscoop vallen de dextrinoïde sporen en basidia op, ze kleuren dieprood in Melzer′s reagens.

SPECIFICATIES - botercollybia
familieOmphalotaceae (Omphalotaceae)
info familieDeze familie werd lange tijd beschouwd als synoniem voor Marasmiaceae. DNA-analyse heeft aangetoond dat het om een aparte familie gaat. De volgende geslachten maken deel uit van deze familie.
Anthracophyllum
Gymnopus
Lentinula
Marasmiellus
Mycetinis
Rhodocollybia
Omphalotus
naam botercollybia (Rhodocollybia butyraceae)
waar sapotroof, op grof strooisel in allerlei bostypen, zeer algemeen
sporeekleur rozig crème
hoed 3-8 cm, gewelfd later vlak en wat golvend, met stompe umbo, vettig aanvoelend, kaal, bruin, gelig, centrum donkerder
steel naar de basis iets verbreed, even lang als hoeddiameter, vaak iets wortelend, geen velum, oppervlak droog, vettig, kaal, kleur als van de hoed
plaatjes lamellen uitgebocht tot aangehecht, wit of bleek crème