Goudgeel draadwatje

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Goudgeel draadwatje (Trichia persimilis)

Trichia favoginea, T. affinis en T. persimilis zijn nauw met elkaar verbonden. Nannenga onderscheidt de soorten door het netwerk op de sporen en de aan-/afwezigheid van stekeltjes op de elateren.
T. favoginea heeft echter een vorm die hoger is dan breed.
Volgens C. Lado wordt in Europa T. persimilis onderscheiden aan de hand van de volgende kenmerken:
Peridium enkelvoudig, membraanachtig, dun, geel. Sporen 13-15 mu diam. Vruchtlichamen meestal in grote groepen dicht opeen. Ze komen vaak voor op de onderzijde van afgevallen takjes. De vruchtlichamen zijn kussenvormig tot halfbolvormig en okergeel van kleur. De elateren zijn lang en in lengterichting gestreept, 4-8 mu diam., met 3-5 stekelige, strakke en dunne spiralen.
Kenmerken van het geslacht Draadwatje  (Trichia) waartoe Goudgeel draadwatje behoort.

Sleutel volgens De Nederlandse Myxomyceten - E. Nannenga-Bremekamp

12. Capillitiumbuizen zonder kalk, met spiraalstructuur
13. Buizen vrijwel onvertakt, vrij kort, veel losse uiteinden, los in het sporangium liggend.
14. Buizen in scherpe punten eindigend.

SPECIFICATIES - goudgeel_draadwatje
familieTrichiaceae (Trichiaceae)
info familieDeze familie kent de volgende geslachten:
Hemitrichia
Metatrichia
Perichaena
Trichia
Kenmerkend is de helder gekleurde sporenmassa. De vruchlichamen zijn gesteeld of zittend. Het capillitium bestaat dikwijls uit compacte of buisvormige, gladde of vervormde, vrije of vastzittende draadachtige elementen.
naam goudgeel_draadwatje (Trichia persimilis)
waar onderzijdee afgevaLLen takken
-
kleur vruchtlichaam okerkleurig, oranjegeel of geelbruin
elateren dunner dan T. affinis en spiralen stekelig
sporen sporen netwerk bestaat uit rijen en groepjes kleine mazen en vormen een sterk onderbroken netwerk . 13-15 mu