Heideblauwtje (Plebejus%20argus)

Heideblauwtje


Bij het determineren van blauwtjes zijn de oranje band op de onderzijde van de vleugels en de wortelstippen aan de basis van de onderkant van de voorvleugel belangrijk.
Is er geen oranje band dan is er een grote kans dat de vlinder een boomblauwtje is. Zeldzame soorten zijn pimpernelblauwtje, donker pimpernelblauwtje, gentiaanblauwtje, klaverblauwtje en staartblauwtje. Het veenbesblauwtje heeft een enkele oranje vlek.
Heeft de band van oranje vlekken (eigenlijk oranje band met zwarte vlekken en wit bestoven) een duidelijk witte wig dan is de vlinder een icarusblauwtje of een bruin blauwtje.
Is er geen witte wig, maar wel een witte baan onder het oranje dan heb je te maken met het Heideblauwtje.
Voor het onderscheid tussen het Icarusblauwtje en het Bruin blauwtje kijk je of er wortelstippen aan de basis van de onderkant voorvleugel zijn. Zo ja, dan is het een Icarusblauwtje, zo nee, dan is het een Bruin blauwtje. (zie Blauwwtjes herkennen, uitgegeven door de Vlinderstichting voor veel meer details en duidelijke foto′s.
Het Heideblauwtje is kleiner dan de andere, algemene blauwtjes.
De vleugels van het mannetje zijn aan de bovenzijde helderblauw met witte franje, die van het vrouwtje donkerbruin met langs de rand enkele oranje vlekjes en bruine franje.
De onderzijde van de vleugels is bij het mannetje lichtblauw, bij het vrouwtje diepbruin. Op de onderkant van de achtervleugel is langs de achterrand een oranje band met zwarte vlekken die zilverkleurig zijn bestoven.
De vlekken op de onderkant van de vleugels zijn groot en rond en meestal omgeven door een lichte ring. Op de onderkant van de voorvleugel bevinden zich geen wortelvlekken.
Met een loep is te zien dat de scheen van de voorpoot van het mannetje een krachtig spoor heeft. Hiermee onderscheidt hij zich van het Vals heideblauwtje. Maar aangezien die soort als sinds 1981 niet meer gezien is in Nederland, hoef je je daar niet al te druk om te maken.
Het Heideblauwtje is een soort van heidegronden. Waardplant is vooral struihei, maar ook dophei of rolklaver en heidebrem. Heideblauwtjes komen vaak ′s avonds bijeen en overnachten gezamenlijk in bijvoorbeeld een pol pijpenstrootje. In de vroege ochtend zijn ze dan ook gemakkelijk te vinden als ze bedekt met dauwdruppeltjes aan het opwarmen zijn.

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst