Duinkonijn (Oryctolagus%20cuniculus))

Duinkonijn


Het wilde konijn komt oorspronkelijk uit Spanje, dat er zijn naam ook aan te danken heeft. Rond 1300 worden konijnen gehouden in warandes, voor de jacht gereserveerde gebieden. De duinwarandes werden beheerd door duinmeiers. De dieren werden zowel voor het vlees als voor het bont gedood. Door bijvoederen in de winter probeerde men het aantal wilde konijnen te laten toenemen. Het wemelde dan ook van de duinkonijnen in het duingebied. Tot in 1954 een groot deel van de populatie geveld werd door de ziekte Myxomatose. Dit virus werd aanvankelijk gebruikt om de konijnenplaag in Australië te bestrijden. Een Franse arts gebruikte het echter ook in zijn tuin. Vandaaruit verspreidde het virus zich razendsnel over Europa. Sinds de jaren '90 is er een tweede ziekte bijgekomen, VHS. Inmiddels lijken de wilde konijnen resistent geworden en de aantallen nemen weer toe. Duinkonijnen spelen een belangrijke rol bij het afgraven en -grazen van het duin, hun holen bieden een broedplaats aan vogels als tapuit en bergeend.

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst