Dolfijn tuimelaar (Tursiops%20truncatus%20)

Dolfijn tuimelaar


e tuimelaar is waarschijnlijk de meest bekende kleine soort van de Cetacea (de taxonomische groep van walvissen, dolfijnen en bruinvissen) omdat deze dolfijn voornamelijk langs de kust voorkomt; veelvuldig in gevangenschap leeft in dierentuinen en dolfinaria; en vaak op televisie en in reklame te zien is (denk b.v. aan Flipper).

Het is een grote, relatief robuuste dolfijn met een korte tot gemiddeld lange, gedrongen snuit die duidelijk uitsteekt van het voorhoofd. De rugvin is lang en sikkelvormig, en bevindt zich halverwege de rug. De kleur varieert van lichtgrijs tot bijna zwart op de rug en zijkanten, naar wite (soms met een roze tint) op de buik. De buik en lage zijkanten zijn soms gespikkeld. De tuimelaar heeft een donkere streep die van het oog naar de borstvinnen loopt. Vaak zijn er ook grijze strepen te zien op het lichaam, vooral op het gezicht en voorhoofd.

Tuimelaars hebben 18 to 26 paar robuste tanden in elke kaak. In oudere dieren zijn veel van deze tanden versleten of verdwenen.

Volwassen tuimelaars zijn 1.9 tot 3.8 m lang; mannetjes zijn wat langer dan vrouwtjes. Er is een enorme variatie tussen verschillende populaties. Maximumgewicht is minstens 650 kg, hoewel de meeste examplaren veel kleiner zijn. Bij de geboorte is de lengte ongeveer 1 m tot 1.3 m.

Groepen bestaan normaal uit minder dan 20 exemplaren, maar kuddes van honderden tuimelaars worden ook vaak in zee waargenomen. Hybriden met andere soorten dolfijnen zijn bekend, zowel in gevangenschap als in het wild. Uit onderzoek van tuimelaarpopulaties is gebleken dat deze dolfijnen in relatief open gemeenschappen leven. Op sommige lokaties hebben ze een beperkt verspreidingsgebied; op andere lokaties zijn ze migrerend en komen in een veel groter gebied voor. Moeder en kalf hebben een sterke band en ook andere relaties kunnen sterk zijn, maar normaal heeft de dolfijn wisselende sociale contacten.

De tuimelaar is de meest algemeen voorkomende dolfijnensoort in gevangenschap. De soort blijkt zich zeer eenvoudig aan te passen en is makkelijk te trainen. Veel van de huidige kennis over de algemene biologie van dolfijnensoorten is voortgekomen uit onderzoek naar tuimelaars, zowel in gevangenschap als in het wild. Tuimelaars zijn soms zeer actief (vooral tijdens het voeden en sociaal gedrag); ze slaan vaak met hun staartvin tegen het water of springen in de lucht. De lente en zomer of de lente en herfst zijn de belangrijkste periodes voor het kalveren. Ze voeden zich op een opportunistiche manier, en gaan blijkbaar voor het prooi dat om dat moment het meest voorkomt. Hun voedingsgedrag is gevarieerd, b.v. groepsgewijs op vissenscholen foerageren, in hun eentje vissen een moddigere oever op jagen, en in het kielzog van vissersboten zwemmen.

Zowel incidentele als direkte exploitatie van tuimelaars is bekend, meestal op een laag of moderaat niveau. Grootschalige jacht op tuimelaars vindt voornamelijk plaats in de Zwarte Zee, waar Russische en Turkse jagers de lokale populaties blijkbaar wezenlijk gereduceerd hebben. In andere gebieden raken tuimelaars gevangen in sleepnetten en andere visnetten. Ook worden ze soms geharpoeneerd of gevangen door ze op te jagen.

Vanwege de grote geografische variatie is de taxonomie van tuimelaar nog steeds redelijk onduidelijk. In veel delen van de wereld, zoals in Zuid-Afrika, het noordwestelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan, Peru, en het noordoostelijke gedeelte van de Stille Oceaan, lijken er twee verschillende vormen te bestaan, een kusttype en een type die verder op zee voorkomt.

Overgenomen uit Soortenbank.nl

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst