Welriekende nachtorchis

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Welriekende nachtorchis (Plantathera%20bifolia)

Zoals de naam al aangeeft heeft deze nachtorchis geurige bloemen.
De bloemen staan losjes in een lange aar. De bloemkleur is wit tot gelig. De lip is 8-12 mm lang, smal, ongedeeld en vaak geelachtig-groen aangelopen.
De spoor is lang en dun, 2-3x langer dan het vruchtbeginsel. De spoor loopt niet uit in een knobbel zoals de spoor van de Bergnachtorchis.
De stuifmeelhokjes staan niet verder van elkaar dan de breedte van de onderlip, evenwijdig liggend. Hierin onderscheidt de Welriekende nachtorchis zich van de Bergnachtorchis. Deze laatste heeft helmhokjes waarvan de uiteinden verder uiteenstaan dan de breedte van de lip. De hokjes buigen naar elkaar toe.
In de grond heeft de plant één oude en één jonge knol. Ze worden bezocht door nacht- en avondvlinders zoals Pijlstaarten - Avondrood en de Kolibrievlinder.
Kenmerken van het geslacht Nachtorchis  (Platanthera) waartoe Welriekende nachtorchis behoort.

De onderlip is lang en smal en ongedeeld, hoogstens aan het eind met 2 of 3 korte slipjes of tandjes. De bloemen zijn wit of groenachtig.

SPECIFICATIES - welriekende_nachtorchis
familieOrchideeënfamilie (Orchidaceae)
info familieLeden van deze familie hebben bladen met een gave rand, ze zijn meestal lancetvormig, aan de voet vaak stengelomvattend.
De bloemen staan in aren, trossen of pluimen.
De bloemen zijn symmetrisch, ze hebben 6 kroonblaadjes en zijn vaak opvallend gekleurd.
Vijf van de zes kroonblaadjes zijn vaak naar elkaar toegebogen en vormen zo een soort helm, het zesde blaadje staat apart, is groter dan de overige blaadjes en wordt lip genoemd. Deze lip loopt vaak uit in een spoor.



Bij de inlandse orchideeën zijn de stijl, de stempel en 1 meeldraad zonder helmdraad, dus alleen een helmknopje, vergroeid tot een zuiltje. Het helmknopje bestaat uit twee hokjes en zit meestal voor de stempel.
In de hokjes zit het stuifmeel in de vorm van een klompje. Deze stuifmeelklompjes hebben een steeltje. Het einde van dit steeltje is weer vergroeid met een snaveltje (rostellum). Een deel van dit snaveltje is veranderd in gom of in een paar kleefschijfjes. De stuifmeelklompjes groeien hieraan vast. Soms liggen de schijfje bloot, bv. bij de Muggenorchis. Bij andere geslachten ligt ieder schijfje weer in een napje. Ook kunnen beide schijfjes in 1 napje liggen.

Onder de stempelplek ligt bij vele soorten de ingang tot de spoor waar de honing bewaard wordt. Bij sporenloze orchideeën ligt de honing op de onderlip.

Als nu een insect, op zoek naar de honing, tegen de kleefschijfjes aankomt, dan plakken deze inclusief de stuifmeelklompjes vast op de kop van het insect. Is er een beursje, dan klapt dit bij aanraking terug en komen de kleefschijfjes bloot te liggen en kunnen ze vastplakken op de kop van het insect. De steeltjes van de klompjes staan dan rechtovereind op de kop van het insect. Na een paar seconden, net genoeg voor het insect om een volgende bloem te vinden, buigen de steeltjes door en kunnen het stuifmeel overbrengen op de bloem waar het insect zich inmiddels bevindt.

Oorspronkelijk bloeiden orchideeën met de lip naar boven gericht. Dit bleek onhandig voor de insecten die op hun kop op de lip moesten landen om bij de honing te kunnen. De evolutie heeft dit gecorrigeerd door het onderstandige vruchtbeginsel een halve slag te draaien - de bloem, die in de knop nog naar boven is gericht - wordt nu bij het openen gedraaid.



De andere twee binnenste bloemdekblaadjes zijn meestal ongeveer gelijk van vorm met de drie van de buitenste krans. Soms vormen ze samen met de bovenste van de buitenkrans een soort helm boven de stempelzuil.
Orchideeën leven in symbiose met bodemschimmels die de wortels binnendringen. Het heeft dan ook geen zin om orchideeën uit te graven voor in de tuin: ze zullen het niet overleven.
naam welriekende_nachtorchis (Plantathera bifolia)
waar op vrij vochtige tot natte, vrij voedselarme grond in grazige heiden, veenmosrietlanden, kalkgraslanden en duinvalleien
bloei juni - juli
kleur wit - gelig
blad twee grote bladen aan de voet
vrucht doosvrucht