Purperrode orchis

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Purperrode orchis (Dactylorhiza%20purpurella)

Purperrode orchis (Dactylorhiza purpurella - Northern Marsh Orchid)

De orchidee valt op door de intense warme magenta tot roodpaarse kleur.
  • grootte van 25 tot 45 cm.
  • De stengel is dik en hol, groen van kleur, maar naar de top verlopend naar vaalpaars.
  • De plant heeft 4-8 bladen, ze zijn geelgroen, relatief breed, staan schuin omhoog en hebben soms een paarsachtige rand. Ze staan in 2 rijen aan de stengel en zijn knoopachtig aan de stengel gehecht, waardoor de bladeren dicht op elkaar staan.
  • Het blad heeft over het algemeen geen vlekken. De lagere bladen, die ook het langst zijn, zijn 16 cm lang.
  • De bloeiwijze is compact en dicht. Er zijn meestal zo′n 10-40 bloemen, maar het aantal kan oplopen tot 80.
  • De kleur van de bloemen is donkermagenta tot dieppaars, de keel is bleker. Er komt echter ook een lichtere variant voor, deze heeft soms wat vlekjes aan de bladtop.
  • De bloemen zijn 1,5-2 cm groot. De lip heeft een ′wybertjes′-vorm en donkerder paarse lijnen en vlekken. De vleugels vormen een hoek van 45 graden. De 3 bovenste bloemdekbladen vormen een losse kap over de stempel.
  • De dikke, naar beneden gerichte spoor is korter dan het purper-groene vruchtbeginsel.
Habitat:
Deze orchidee is te vinden in vochtige, kalkrijke tot licht zure gebieden, zoals moerasachtig gebied, oevers, klifs, duinvalleien en soms open bosgrond. Op Schiermonnikoog.
Bloeitijd: Mei tot laat in juli.
Kenmerken van het geslacht Handekenskruiden  (Dactylorhiza) waartoe Purperrode orchis behoort.

De Handekenskruiden (Dactylorhiza) danken hun naam aan hun ondergrondse knollen. Deze lijken op een hand met een aantal vingers.
De kleur van de bloemen varieert van paarsachtig tot lichtroze (vrijwel wit).

.... lees verder

SPECIFICATIES - purperrode_orchis
familieOrchideeënfamilie (Orchidaceae)
info familieLeden van deze familie hebben bladen met een gave rand, ze zijn meestal lancetvormig, aan de voet vaak stengelomvattend.
De bloemen staan in aren, trossen of pluimen.
De bloemen zijn symmetrisch, ze hebben 6 kroonblaadjes en zijn vaak opvallend gekleurd.
Vijf van de zes kroonblaadjes zijn vaak naar elkaar toegebogen en vormen zo een soort helm, het zesde blaadje staat apart, is groter dan de overige blaadjes en wordt lip genoemd. Deze lip loopt vaak uit in een spoor.



Bij de inlandse orchideeën zijn de stijl, de stempel en 1 meeldraad zonder helmdraad, dus alleen een helmknopje, vergroeid tot een zuiltje. Het helmknopje bestaat uit twee hokjes en zit meestal voor de stempel.
In de hokjes zit het stuifmeel in de vorm van een klompje. Deze stuifmeelklompjes hebben een steeltje. Het einde van dit steeltje is weer vergroeid met een snaveltje (rostellum). Een deel van dit snaveltje is veranderd in gom of in een paar kleefschijfjes. De stuifmeelklompjes groeien hieraan vast. Soms liggen de schijfje bloot, bv. bij de Muggenorchis. Bij andere geslachten ligt ieder schijfje weer in een napje. Ook kunnen beide schijfjes in 1 napje liggen.

Onder de stempelplek ligt bij vele soorten de ingang tot de spoor waar de honing bewaard wordt. Bij sporenloze orchideeën ligt de honing op de onderlip.

Als nu een insect, op zoek naar de honing, tegen de kleefschijfjes aankomt, dan plakken deze inclusief de stuifmeelklompjes vast op de kop van het insect. Is er een beursje, dan klapt dit bij aanraking terug en komen de kleefschijfjes bloot te liggen en kunnen ze vastplakken op de kop van het insect. De steeltjes van de klompjes staan dan rechtovereind op de kop van het insect. Na een paar seconden, net genoeg voor het insect om een volgende bloem te vinden, buigen de steeltjes door en kunnen het stuifmeel overbrengen op de bloem waar het insect zich inmiddels bevindt.

Oorspronkelijk bloeiden orchideeën met de lip naar boven gericht. Dit bleek onhandig voor de insecten die op hun kop op de lip moesten landen om bij de honing te kunnen. De evolutie heeft dit gecorrigeerd door het onderstandige vruchtbeginsel een halve slag te draaien - de bloem, die in de knop nog naar boven is gericht - wordt nu bij het openen gedraaid.



De andere twee binnenste bloemdekblaadjes zijn meestal ongeveer gelijk van vorm met de drie van de buitenste krans. Soms vormen ze samen met de bovenste van de buitenkrans een soort helm boven de stempelzuil.
Orchideeën leven in symbiose met bodemschimmels die de wortels binnendringen. Het heeft dan ook geen zin om orchideeën uit te graven voor in de tuin: ze zullen het niet overleven.
naam purperrode_orchis (Dactylorhiza purpurella)
waar vochtig duingrasland, vochtige duinvalleien
bloei mei-juli
kleur diep donkerpaars
blad geelgroen, schuin omhoog staand, breed en gootvormig
vrucht doosvrucht