Pluimgierst

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Pluimgierst (Panicum%20miliaceum)

Pluimgierst is een 1-jarig gras. Het is een oeroude cultuurplant, tegenwoordig echter vooral groeiend vanuit gemorst vogelzaad.
De pluim is korter dan de helft van de plant, meestal min of meer samengetrokken en overhangend, soms ook uitgespreid.
De stengel is hol, behalve op de knopen. Er zijn meerdere knopen. Uit de knopen op de zijtakken ontspringt telkens 1 aartje. De aartjes zijn groot (4,5-5,5 mm) en toegespitst. De kelkkafjes zitten dicht om de bloem, het onderste kelkkafje omvat aan de voet bijna het hele aartje.
Kenmerken van het geslacht Vingergras  (Panicum) waartoe Pluimgierst behoort.

Pluimgrassen met een aartje waarin zich slechts 1 volkomen bloem bevindt. Wel zijn er soms nog enkele extra mannelijke bloemen. Er zijn geen kafnaalden. Er is geen duidelijke hoofdas, alle vertakkingen zijn min of meer even groot. Er zijn veel vertakkingen. Er is een vliezig tongetje.

SPECIFICATIES - pluimgierst
familieGrassenfamilie (Gramineeën of Poaceae)
info familieGrassen zijn éénjarige of overblijvende planten. De overblijvende planten vormen zoden of hebben lange, kruipende wortelstokken.
De stengel is meestal hol en rond, op de knopen zitten tussenschotjes.
De bladen zijn afwisselend geplaatst en hebben een schede die over een grote lengte de halm omsluit en vaak open is. Op de grens van de bladschede en de bladschijf bevindt zich een vliesje, het tongetje. De bloemen zijn meestal tweeslachtig.

Elk bloempje is omgeven door twee schutblaadjes, de kroonkafjes. Meerdere bloempjes bij elkaar vormen een aartje (bloempakje). Aan de voet van dit aartje zitten vaak twee schutblaadjes, deze worden kelkkafjes genoemd. Op de kroon- en kelkkafjes zit vaak een lang uitsteeksel, de kafnaald. Deze kleine aartjes van meerdere bloempjes vormen samen dan weer een aar, een aarpluim of een pluim.

Bij een aar (Aargrassen) zijn de kleine aartjes (bloempakjes) ongesteeld of zeer kort gesteeld. Ze zitten daardoor stijf tegen de stengel gedrukt.
Bij aarpluimgrassen zitten de kleine aartjes op korte steeltjes. De bloeiwijze lijkt dan op een aar, maar als je de kleine aartjes opzij buigt, zie je dat er een kort steeltjes is.
De pluimgrassen hebben zwierige zijtakken die zelf vaak ook weer vertakt zijn.


De vrucht, graankorrel, bevat 1 zaad.

Grassen zijn windbloeiers, d.w.z. ze laten hun stuifmeel verspreiden door de wind.

Uit dit hele verhaal begrijp je waarschijnlijk al dat het determineren van grassen niet eenvoudig is. Kijk o.a naar de volgende punten:
- heeft het gras lange wortelstokken of is het zodenvormend?
- vormt het gras een aar, een aarpluim of een pluim?
- bevinden zich op elke tand 1 of meerdere aartjes ?
- zitten er in het aartje meerdere volkomen bloemen, d.w.z. bloemen met stamper en meeldraden, of is er slechts 1 volkomen bloem en zijn de andere bloempjes in het aartje mannelijk?
- Is er een kafnaald? Is deze lang of kort? Geknikt?
- Zijn er 1 of meerdere kelkkafjes?
- Steken de bloemen boven de kelkkafjes uit?
- Hoe ziet het tongetje eruit?
- Is de bladschede gesloten of geopend?
- Hoe ziet het blad eruit?
naam pluimgierst (Panicum miliaceum)
waar uit gemorst vogelzaad
bloei juli- september
kleur vaak rood aangelopen
blad bladschede met lange uitstaande haren, tongetje bestaand uit haren
vrucht graanvrucht