Middelste duivenkervel

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Middelste duivenkervel (Fumaria%20muralis)

De Middelste duivenkervel is een kruipende plant die een lengte tot 80 cm kan bereiken. De bladeren hebben eironde tot breed langwerpige bladslippen. De eindslippen zijn 1,5-6 x 0,5-2 mm groot, langwerpig en hebben een spitsje. De bloemen staan in een losse tros van 6-12 bloemen. De kelkbladen zijn 2,5-3 x 1,5-2 mm groot, eivormig en licht getand. De bloemen zijn witroze tot roze-paars van kleur. De vruchtstelen staan horizontaal of iets schuin af.

De Rankende duivenkervel verschilt het opvallendst door de veel grotere kelkblaadjes.
De Rankende duivenkervel heeft, evenals de Middelste duivenkervel, eironde tot breed langwerpige bladslippen. Eindslip van de bladeren 2-9x1-4 mm, breed langwerpig of eivormig, plat. De bloemtrossen zijn dichter (12-20 bloemen) dan de trossen van de Middelste duivenkervel.
De Rankende duivenkervel heeft klimmende stengels die melksap bevatten. Ze kunnen tot 150 cm lang worden.
De bloemen van de Rankende duivenkervelk zijn aanvankelijk geelwit met een donkerrode top. Later kleuren ze vaak geheel rood. De kelkbladen zijn 4-5,5x2,5-3 (-3,2) mm groot, eivormig, geheel of licht getand. Ze steken vaak wat uit buiten het kroonblad. De vruchtsteeltjes hangen naar beneden.
Het bovenste kroonblad heeft een dikke spoor.
De vruchtjes zijn glad.

Kenmerken van het geslacht Fumaria  (Fumaria) waartoe Middelste duivenkervel behoort.

Het geslacht Fumaria kent ongeveer 50 soorten. Qua uiterlijk lijkt het op Corydalis - de helmkruiden. Fumaria heeft echter een afvallende, kleurloze stijl, een vrucht die bij rijpheid niet openspringt en geen knol. Corydalis heeft een groene, blijvende stijl, vruchten die met 2 kleppen openspringen en een knol aan de voet.
De planten zijn kruipend, klimmend of zelfstandig groeiend.
Het buitenste bloemblad is aan de achterzijde zakvormig verlengd, de bloem heeft dus een spoor. De bloemen groeien in trossen en zijn meestal rood of paars van kleur. Anders dan bij Corydalis zijn de vruchten van de duivenkervel enkelzadige nootjes.
De bekendste soorten
F. officinalis - Gewone duivenkervel - bloemen klein (7-8 mm), levendig rozerood, in dichte trossen aan de top van een hoekige stengel, kelkbladen eirond-lancetvormig, spits, smaller dan de kroonbuis, bladslippen lijn- tot lancetvormig, vrucht 1-zadig, bolrond

De Middelste en Rankende duivenkervel hebben eironde tot langwerpige bladen en langere bloemen (10-14 mm).
F. muralis - Middelste duivenkervel - purper of roze, kelkblad eirond, in dichte trossen, bladslippen eirond tot langwerpig, vrucht 1-zadig, bolrond - bloemen in vrij losse tros van 6-12 (-15) bloemen. Vruchtstelen recht, schuin afstaand.
F. capreolata - Rankende duivenkervel - fraai rood-wit gekleurd, opvallend grote kelkbladen die buiten de kroonbuis uitsteken, bladstelen vaak rankend, bladslippen eirond tot langwerpig, vrucht 2-4 zadig en langwerpig - vrij dichte tros van 12 tot 20 bloemen. Bloemkroon eerst geelwit met donkerrode top, later vaak geheel rood. Vruchtstelen sterk omlaag gekromd.

SPECIFICATIES - middelste_duivenkervel
familiePapaverfamilie (Papaveraceae)
info familieKenmerkend voor deze familie zijn de vier losse kroonbladen en twee kelkbladen die meestal afvallen bij het ontluiken van de bloemen. Er zijn talrijke meeldraden. Er is geen honing. De vruchtdoos is bolvormig met een deksel, of langwerpig en deze laatste springt met twee kleppen open zodat de zaden aan een raamlijst overblijven. Het gele of witte melksap is giftig.
naam middelste_duivenkervel (Fumaria muralis)
waar overal waar onkruid groeit
bloei juni - september
kleur geelwit met donkerrode top
blad tweezijdig gelobd, slippen eirond tot langwerpig
vrucht bolronde, 1-zadige vrucht met vlezige hals.