Luzerne

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Luzerne (Medicago%20sativa)

Een verrassende plant in de berm. Mooie blauwpaarse bloemen en een heel fraai spiraalvormig gedraaide vrucht.

De bloemen staan in ei- tot cilindervormige trossen. Het blad is 3-tallig.

De Bonte luzerne is in de knop nog paarsachtig, maar de bloemen verkleuren via groen naar geel.

Luzerne wordt veel gebruikt als veevoer. Het wordt drie- tot viermaal per jaar gemaaid.
Luzerne kiemt het hele jaar door, de kiemende zaden worden gegeten en zijn in Nederland bekend onder de naam Alfalfa.
Kenmerken van het geslacht Rupsklaver  (Medicago) waartoe Luzerne behoort.

De Rupsklaver behoort tot de Vlinderbloemfamilie. Het zijn niet-rankende planten. Blad samengesteld, bestaande uit 3 kleine blaadjes.
De bloemen niet opvallend groot.
Tot dit geslacht behoren de paarsblauwe Luzerne, de gele Sikkelklaver, Hopklaver en de Rupsklaver.
Let voor de determinatie vooral op de kenmerken van de vruchtjes.

SPECIFICATIES - luzerne
familieVlinderbloemenfamilie (Leguminosae of Fabaceae)
info familieKruiden of houtige planten. De bladen staan verspreid, ze zijn meestal samengesteld en hebben steunblaadjes. De bloemen zijn 2-zijdig symmetrisch en staan vaak in trossen. De kelk is meestal 5-tandig.
De bloem bestaat uit 5 kroonblaadjes, waarvan de onderste 2 onderling aan één zijde grotendeels vergroeid zijn. Deze 2 samengegroeide kroonblaadjes omsluiten voor de bloei de meeldraden en de stamper. Men noemt ze de kiel. Het bovenste kroonblad wordt de vlag genoemd. De kroonblaadjes aan weerszijde van de vlag noemt men de zwaarden. De vlag bedekt de zwaarden deels.
Er zijn 10 meeldraden, alle vergroeid of 9 vergroeid en 1 vrij.
Het vruchtbeginsel is bovenstandig, er is 1 vruchtblad. De vrucht is een peul, die meestal met 2 kleppen opengaat.
naam luzerne (Medicago sativa)
waar vochtige, kalkhoudende grond in graslanden op klei, löss en kalk
bloei juni - september
kleur donker paarsblauw - blauw, soms wit
blad drietallig. 2 tot 3 cm lange deelblaadjes zijn langwerpig met de grootste breedte boven het midden, en met een getande top. De steunblaadjes zijn smal, met aan de voet hoogstens 1 tandje.
vrucht spiraalvormig gewonden vrucht