Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Klein wintergroen (Pyrola%20minor)
De bloemen van Klein wintergroen zijn kleiner dan die van Rond(bladig) wintergroen. De bloemen gaan niet helemaal open, de stijl is recht en treedt niet buiten de bloemkroon (vergelijk Rond wintergroen - bloemen tot 1,5 cm groot, open, stijl gebogen en langer dan de bloemkroon.
De bladschijf is langer dan het steeltje (bij Rond wintergroen bladschijf korter dan steel).
De bloemen van Wintergroen verspreiden een aangename geur, maar bevatten geen honing en worden dus niet door insecten bezocht. Er vindt zelfbestuiving plaats. De plant breidt zich uit door middel van uitlopers in de grond.
De bladschijf is langer dan het steeltje (bij Rond wintergroen bladschijf korter dan steel).
De bloemen van Wintergroen verspreiden een aangename geur, maar bevatten geen honing en worden dus niet door insecten bezocht. Er vindt zelfbestuiving plaats. De plant breidt zich uit door middel van uitlopers in de grond.
Kenmerken van het geslacht Wintergroen (Pyrola) waartoe Klein wintergroen behoort.
De bloemkroonbladen staan vrij. Wintergroen is een laag plantje met onvertakte bloeistengels. De wortelrozet bestaat uit bijna ronde, glimmende bladen. De bloemen zijn wit of roze en hebben geen honing.
De bloemkroonbladen staan vrij. Wintergroen is een laag plantje met onvertakte bloeistengels. De wortelrozet bestaat uit bijna ronde, glimmende bladen. De bloemen zijn wit of roze en hebben geen honing.
| familie | Heifamilie (Ericaceae) |
| info familie | Een familie van altijd groen struiken of kruiden of bladloze kruiden. Bladen verspreid, tegenoverstaand of kransstandig, enkelvoudig, zonder steunblaadjes. Bloemen regelmatig, of zwak 2-zijdig symmetrisch, 1- of 2-slachtig. Kelk- en kroonbladen vrij of vergroeid, 3-5 meeldraden of 8-12, met poriën of spleten openspringend. Vruchtbeginsel boven- of onderstandig, 4-9-hokkig. De vrucht is een doosvrucht, bes, of sappige steenvrucht. |
| naam | klein_wintergroen (Pyrola minor) |
| waar | in duinen tussen kruipwilg, langs bosranden en in afgravingen |
| bloei | juni - augustus |
| kleur | wit |
| blad | bladschijf even lang als of langer dan de steel (= relatief groot blad op kort steeltje) |
| vrucht | doosvrucht |