Hollandse iep

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Hollandse iep (Ulmus%20xHollandica)

De Hollandse iep is een bastaard van de Ruwe en de Gladde iep. Aangezien de boom kenmerken van beide soorten kan hebben, is het op naam brengen nogal lastig.

Nootje

Ruwe iep - zaad centraal gelegen
Gladde iep - zaad tegen de rand van de insnijding van de vleugels liggend
Hollandse iep - zaad meestal niet tegen de insnijding liggend

Ruw iep - langste bladhelft aan de voet met lobje
Gladde en Hollandse iep - langste bladhelft aan de voet zonder lobje

Ruwe iep - meestal geen worteluitlopers
Gladde en Hollandse iep - vaak met worteluitlopers

Verder lijkt het onderscheid toch vooral een kwestie van heel veel kennis van iepen.
Kenmerken van het geslacht Iep  (Ulmus) waartoe Hollandse iep behoort.

In Nederland zijn 3 soorten te onderscheiden, de Steel- of Fladderiep (Ulmus laevis), de Gladde iep (Ulmus minor) en Ruwe iep (Ulmus glabra). Daarnaast zijn er veel bastaards van de Gladde en de Ruwe iep, ze vallen onder de noemer Hollandse iep (Ulmus xHollandica). Aangeplante iepen zijn meestal Hollandse iepen. Het duidelijkste kenmerk van de Iep is de ongelijke vorm van de bladvoet. Aan de ene zijde loopt het blad verder door dan aan de andere zijde.

De bloemen staan dicht opeen in hoofdjes of bundeltjes, ze zijn 2-slachtig.

Door de vele bastaards is het moeilijk de iepen op naam te brengen.

SPECIFICATIES - hollandse_iep
familieUlmaceae (Iepenfamilie)
info familie"De uil zat in de olmen bij ′t vallen van de nacht", volgens het oude liedje. Tegenwoordig heet de Olm Iep en als echte stadsboom huisvest ze meer kauwtjes en halsbandparkieten dan uilen.

De Iep of Olm is een tot 40 meter hoge boom met een brede, gewelfde kroon. De boom kan tot 400 jaar oud worden. Sinds de iepenziekte loopt het aantal iepen in ons land snel terug.

In Nederland zijn 3 soorten te onderscheiden, de Steel- of Fladderiep (Ulmus laevis), de Gladde iep (Ulmus minor) en Ruwe iep (Ulmus glabra). Daarnaast zijn er veel bastaards van de Gladde en de Ruwe iep, ze vallen onder de noemer Hollandse iep (Ulmus xHollandica). Aangeplante iepen zijn meestal Hollandse iepen.

In de winter herken je de iep aan de ruwe bast en de rood-bruinige, ronde knoppen. De knoppen staan in 2 rijen langs de twijgen.

Het duidelijkste kenmerk van de Iep is de ongelijke vorm van de bladvoet. Aan de ene zijde loopt het blad verder door dan aan de andere zijde.

De bloemen staan dicht opeen in hoofdjes of bundeltjes, ze zijn 2-slachtig.

Door de vele bastaards is het moeilijk de iepen op naam te brengen. De Steeliep heeft blad waarvan de nerven vaak onvertakt tot aan de rand doorlopen, de andere twee zijn vaker vertakt aan de bladrand.

Als er vruchten of bloemen zijn kan de Steeliep eruit gepikt worden door de lange steel van de vruchten en bloemen. De Ruwe en Gladde iepen hebben heel kort gesteelde bloemen en vruchten.

Ligt het zaad in het midden van de gevleugelde vrucht, dan heb je te maken met de Ruwe Iep, ligt het zaad meer tegen de rand van de insnijding van de vleugels dan heb je te maken met de Gladde iep. Bij de Hollande iep ligt het zaad meestal niet tegen de rand van de insnijding.
naam hollandse_iep (Ulmus xHollandica)
waar vochtige, kalkhoudende grond in jonge bossen, aan bosranden en in struikgewas
bloei maart-april
kleur helmknoppen roodachtig
blad eirond-omgekeerd eirond, 7-§6 cm lang, eindigend in 1(-3) punten, ruw van boven, onderzijde zachtharig
vrucht vrucht 1.5-2 cm lang, niet tot aan het zaad ingesneden