Zwartwordende zalmplaat

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Zwartwordende zalmplaat (Clitopilus%20popinalis)

De Zwartwordende zalmplaat is een weinig opvallende paddestoel, die groeit op zandige grond in de grijze duinen. Kenmerkend is het zwart worden van hoed en steel bij ouderdom of beschadiging.
De hoed is wit tot geelgrijs, bij ouderdom vaak met barsten en rimpels. De hoed kleurt roodbruin in KOH. De hoedrand blijft lang ingerold.
De lamellen lopen af op de steel en zijn bij de steel vaak gevorkt. Ze zijn wit-grijsbruin, later bruinroze door de sporen.
De steel is cilindrisch of loopt iets toe aan de voet, de kleur is wit aan de top en bruin en vezelig naar de voet toe.

De zalmplaten onderscheiden zich van gelijkende lichtgekleurde paddestoelen door de roze sporenprint.
De sporen zijn 4.5-7 x 3.5-5.0 mu groot en zeer fijn wrattig, breed ellipsvormig tot iets hoekig en dunwandig.

De Vleeskleurige zalmplaat, die ook in de grijze duinen voorkomt, heeft een meer tricholomatoïde uiterlijk, de lamellen zijn aangehecht tot ietsje aflopend. De Vleeskleurige zalmplaat wordt niet zwart bij ouderdom of beschadiging.
De sporen zijn eveneens klein, maar meer uitgesproken wrattig. Cheilocystiden smal, cilindrisch. .
Kenmerken van het geslacht Zalmplaten  (Clitopilus) waartoe Zwartwordende zalmplaat behoort.

Kenmerkend is zijn de roze sporen en de Clitocybe-achtige vorm.

SPECIFICATIES - zwartwordende_zalmplaat
familieSatijnzwamfamilie (Entolomataceae)
info familieEen grote familie gevormd door drie geslachten, Entoloma, Rhodocybe en Clitopilus (resp. Satijnzwammen, Zalmplaat en Molenaar). Kenmerkend zijn de roze tot rozebruine sporen. Deze sporen hebben een bijzondere wandstructuur van ribben en knobbels. De wand is gelaagd in tegenstelling tot die van andere rozesporige families als de Hertenzwammen en de Beurszwammen. Ook de Schijnridderzwammen hebben een roze sporenfiguur, maar ook hier missen de sporen de specifieke wandstructuur.
naam zwartwordende_zalmplaat (Clitopilus popinalis)
waar grijze duinen
sporeekleur roze
hoed 2-5 cm, gewelfd, met ingerolde rand, droog, glad, wit tot geelgrijs, op leeftijd met rimpels en barstjes
steel cilindrisch of iets toelopend aan de voet, 3-5 x 4-7 cm, wit aan de top, bruin en vezelig naar de voet toe, vlees wit naar grijs verkleurend bij kneuzing
plaatjes aflopend, redelijke dicht op elkaar, vaak gevorkt bij de steel, wit-grijsbruin, later bruinroze door sporen