Langsteelfranjehoed

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Langsteelfranjehoed (Psathyrella%20conopilus)

Deze franjehoed herken je macroscopisch vooral aan de lange, stijve steel en het donkerbruine, klokvormige hoedje. Let op de haren in het centrum van de hoed (loep gebruiken)! Te vinden van augustus tot oktober. Grondbewoner.

Microscopisch zijn de lange hoedharen die rood kleuren in KOH, de grote sporen en de overvloedig aanwezige cheilocystiden kenmerkend.
De sporen zijn zwart. Afmeting 14-19 x 7-8,5 mu, ellipsoïde, met een excentrische pore, glad, donkerbruin in KOH.
Er zijn geen pleurocystiden. Wel brachybasidioles.
De cheilocystiden zijn over het algemeen spoelvormig-gezwollen met een tamelijk lange nek, transparant in KOH, dunwandig, tot 70x20 mu groot.
Op de lamelsnede bevinden zich ook sphaeropedunculate elementen.
De hoedhuid is een hymeniderm, dwz dat de hyphen rechtop staan. De setae (lange haren) kleuren roodbruin in KOH, ze zijn naaldvormig, dikwandig en 100-250+ x 4-10 mu lang.
Kenmerken van het geslacht Franjehoed  (Psathyrella) waartoe Langsteelfranjehoed behoort.

Vruchtlichaam breekbaar, hoed droog, meestal hygrofaan, geschubd of vlokkig dan wel kaal, niet gegroefd, niet vervloeiend. De lamellen zijn aangehecht, niet vervloeiend. De steel is kaal tot vlokkig, soms wortelend, meestal zonder ring. Sporee donkerbruin of bruinzwart

SPECIFICATIES - langsteelfranjehoed
familieFranjehoeden (Psathyrellaceae)
info familiePsathyrellaceae is een paddestoelenfamilie die gekenmerkt wordt door zwarte of donkerbruine sporen en vaak fragiele vruchtlichamen. De vervloeiende inktzwammen uit de vroegere Coprinaceae familie worden inmiddels ook tot deze familie gerekend.
naam langsteelfranjehoed (Psathyrella conopilus)
waar loofbossen, parken, tuinen op voedselrijke bodems, op strooisel of takjes
sporeekleur zwart
hoed 2-5 cm breed, diep roodbruin tot okerbruin, kegel- tot klokvormig, geen velum, in het centrum verspreide, dunne haren
steel geelwit, lang en stijf, tamelijk breekbaar, geen velumresten
plaatjes lamellen zwartviolet, smal aangehecht, dicht opeen, niet vervloeiend