Gekraagde stuifbal

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Gekraagde stuifbal (Tulostoma%20kotlabae)

Stuifballen behoren tot de leukste paddestoeltjes van de duinen. De kleine, op relatief lange steeltjes staande bolletjes met schoorsteentje waaruit de sporen kunnen ontsnappen, lichten van verre vaak al op tussen de mossen en sprietjes. De leeggestoven bolletjes blijven nog lange tijd staan. Ze staan vaak in grote groepen.
Tot voor kort kwamen er drie soorten voor in Nederland, de Gesteelde, de Ruwstelige en de Donkerstelige stuifbal. Inmiddels heeft zich een vierde soort bij dit drietal gevoegd, de Gekraagde stuifbal (Tulostoma kotlabae). Deze laatste is groter dan de andere drie en lichter van kleur. Zie verder Specificaties onder aan de bladzijde voor een beschrijving van de verschillen tussen de vier soorten.

De Gekraagde stuifbal lijkt wat op de Ruwstelige stuifbal. Het verschil zie je bij de stuifmond - de Gekraagde heeft een korte, buisvormige mond met gave rand.
Kenmerkend zijn de rafelige schubben die afhangen langs de steel, onder de schubben is de steel ivoorwit en gestreept.
Alle onderdelen van deze stuifbal zijn krijt- tot grauwwit.
Rond de stuifmond zit geen donkere ring. Dit laatste kan ook voorkomen bij heel jonge of heel oude exemplaren van de Gesteelde stuifbal, de structuur van de steel is dan doorslaggevend.
Onder de microscoop kun je zien dat het capillitium van de Gekraagde stuifbal geen incrustaties heeft en nauwelijks verbreed is bij de septen. Bij de Gesteelde stuifbal is het capittilitium bedekt met hoekige kristallen en sterk verbreed bij de septen.
Kenmerken van het geslacht Stuifballen  (Tulostoma) waartoe Gekraagde stuifbal behoort.

Stuifballen kom je veel tegen in de grijze duinen en ondanks hun geringe afmetingen vallen ze best wel op tussen het mos en andere kleine plantjes. Anders dan de stuifzwammen hebben de stuifballen een duidelijke, lange steel. Op de steel staat een klein bolletje met een enkele opening waardoor de sporen geleidelijk aan naar buiten kunnen stuiven.

Ze hebben zo hun eigen overlevingstaktiek in de vaak minder gunstige omstandigheden in de duinen. De vruchtlichamen verschijnen in de maanden oktober-november en groeien langzaam. Als ze eenmaal volgroeid zijn, drogen ze geleidelijk aan uit. Zo hebben de sporen ruim de tijd om te rijpen. Eenmaal rijp ontsnappen de sporen door de kleine opening in het bolletje naar buiten. Tot in maart kun je de bolletjes vinden, maar meestal zijn ze dan wel leeggestoven.

Er zijn inmiddels vier soorten Stuifballen bekend in ons land. Om ze van elkaar te onderscheiden kijk je naar de stuifopening en naar de steel.
  • De stuifopening ziet er uit als een klein schoorsteentje, rond het schoorsteentje is een donkerder gekleurde ring en de steel is donker ==> Donkerstelige stuifbal (T. melanocyclum).
  • De stuifopening ziet er uit als een klein schoorsteentje, rond het schoorsteentje is een donkerder gekleurde ring en de steel is witachtig of bleekbruin ==> Gesteelde stuifbal (T.brumale).
  • De stuifopening ziet er uit als een klein schoorsteentje, de kleur is gelijk aan die van het bolletje en de steel is bedekt met een stro-achtig laagje dat bij het ouder worden afschilfert, de onderliggende laag is fijn wit gevoord ==> Gekraagde stuifbal (T. kotlabae)
  • Er is geen schoorsteentje, de stuifopening is wat ruw en van gelijke kleur als het bolletje ==> Ruwstelige stuifbal (T. fimbriatum)
Onder de microscoop
  • Gesteelde stuifbal (T. brumale) - sporen 4-5 mu, ornamentatie lager dan sterigmerest - capillitium sterk bochtig met variënede wanddiktes en rijk bezet met kristallen - septen 2-3x breder dan aangrenzende hyfen
  • Gekraagde stuifbal (T. kotlabae) - sporen 4-5 mu, ornamentatie lager dan sterigmerest - capillitium regelmatiger met weinig vari&erende wanddiktes en nauwelijks kristallen - septen niet of hooguit 1,5x breder dan aangrenzende hyfen.
  • Donkerstelige stuifbal (T. melanocyclum) - sporen 5-6 mu, dicht bezet met scherpe wratjes die ongeveer even hoog zijn als de sterigmerest - capillitium als van de Gekraagde stuifbal
  • Ruwstelige stuifbal (T. fimbriatum) - sporen 7-8 mu, ornamentatie dicht, wratjes soms door lijntjes verbonden en even hoog als sterigmerest - septen niet verbreed

SPECIFICATIES - gekraagde_stuifbal
familieStuifballen (Tulostomataceae)
info familieStuifballen hebben anders dan de Stuifzwammen een duidelijke, lange steel. Het bolletje is relatief klein. Ook scheuren Gesteelde stuifballen niet in hun geheel open, in plaats daarvan hebben ze een kleine opening.
Stuifballen kom je veel tegen in de grijze duinen. Ze hebben een eigen overlevingstaktiek in de vaak minder gunstige omstandigheden. De vruchtlichamen verschijnen in de oktober-november en groeien langzaam. Als ze volgroeid zijn moeten ze eerst uitdrogen. Zo hebben de sporen de tijd om te rijpen en geleidelijk komen ze door de kleine opening in het bolletje naar buiten. Tot in maart kun je de bolletjes vinden, maar meestal zijn ze dan wel leeggestoven.
Er zijn inmiddels vier soorten Gesteelde stuifballen bekend in ons land.
Om ze van elkaar te onderscheiden kijk je naar de stuifopening en naar de steel.
De stuifopening ziet er uit als een klein schoorsteentje, rond het schoorsteentje is een donkerder gekleurde ring en de steel is donker ==> Donkerstelige stuifbal (T. melanocyclum).
De stuifopening ziet er uit als een klein schoorsteentje, rond het schoorsteentje is een donkerder gekleurde ring en de steel is witachtig of bleekbruin ==> Gesteelde stuifbal (T.brumale).
De stuifopening ziet er uit als een klein schoorsteentje, de kleur is gelijk aan die van het bolletje en de steel is bedekt met een stro-achtig laagje dat bij het ouder worden afschilfert, de onderliggende laag is fijn wit gevoord ==> T. kotlabae
Er is geen schoorsteentje, de stuifopening is wat ruw en van gelijke kleur als het bolletje ==>Ruwstelige stuifbal (T. fimbriatum)
naam gekraagde_stuifbal (Tulostoma kotlabae)
waar Duingrasland. Op droge, humusarme, kalkrijke zand- en leembodem, tussen mossen in de duinen, in kalk- en duingraslanden op zonnige hellingen en op begroeide stuifvlakten.
sporeekleur n.a
hoed krijtachtig wit - grauwwit
steel steel met kenmerkende stroachtige, lange schubben die rafelig rond de steel hangen
plaatjes in afgesloten bol - stuifmond zonder donkere ring, stuifmond kort buisvormig met gave rand