Bruine zwartsneesatijnzwam

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Bruine zwartsneesatijnzwam (Entoloma%20caesiocinctum)

De Bruine zwartsneesatijnzwam heeft een mooie, fijn gestreepte, geel- tot roodbruine hoed. Het centrum van de hoed is wat ingedeukt. Meestal valt deze paddestoel weinig op. Het lange tijd nog gewelfde hoedje gaat schuil tussen het gras en de lage kruidenvegetatie.
Waar er meerdere bijeenstaan kun je door het bovenste hoedje iets op te tillen, de roze sporenmassa op het onderliggende hoedje goed zien. Bij jonge exemplaren is de hoedrand vaak wat blauwig.
De lamellen zijn aangehecht tot iets aflopend. De lamelsnede is gezaagd.
De cilindrische, wat samengeknepen, gladde steel is naar beneden toe wat dikker dan bovenaan. De kleur van de steel is blauwig bij jonge exemplaren, bij oudere meer grijsbruin.

De sporenmaten bedragen 8.5-11.5(-12.5)x6.5-7(-8) mu, de sporen zijn 5-7 hoekig in zijaanzicht.
De cheilocystiden 20-120x7-20 mu, cilindrisch tot knotsvormig met blauw intracellulair pigment.
De hoedhuid is een cutis tot een trichoderm van opgezwollen, 10-45 mu brede elementen met blauw intracellulair pigment.
Gespen ontbreken.

De Bruine zwartsneesatijnzwam komt voor in schrale graslanden op kalkrijke bodem en in veenmoerassen.

Sleutel Funga Nordica
- Met gekleurde lamelsnede
==>
- hoed zonder blauwe tinten
- steel jong blauw
- lamelsnede met blauw-zwart of rood-paarsig pigment, van het type serrulatum = getand
- Hoed bruin
==> E. caesiocinctum
Kenmerken van het geslacht Satijnzwammen  (Entoloma) waartoe Bruine zwartsneesatijnzwam behoort.

Het geslacht Entoloma omvat wereldwijd minimaal zo´n 2000 soorten.
Determineren van deze paddenstoelen is bijna alleen mogelijk met behulp van microscopische kenmerken. Veldkenmerken zijn
  • de uiterlijke vorm - lijkt de zwam uiterlijk op een collybia, een schelp- of oorzwammetje, een vezelkop, een mycena, een trechterzwam, een hertenzwam of een ridderzwam?
  • Zijn de hoed- en het steeloppervlak glad of niet? Is alleen de rand glad of het hele oppervlak?
  • Is de hoed hygrofaan of niet?
  • Ecologische kenmerken - waar groeit de paddenstoel? Grasland, bos, veen, alpine zone etc.
  • Ook de verschijningstijd kan een indicatie zijn: de voorjaarssatijnzwammen verschijnen vanaf laat in de winter tot in het voorjaar
Onder de microscoop:
Bekijk en meet de sporen, bepaal de Q-waarde (lengte/breedte) en bepaal aan de hand hiervan of de omtrek isodiametrisch (Q tussen 1,0 en 1,1), subisodiametrisch (Q tussen 1,1 en 1,25) of heterodiametrisch (Q dan 1,25) is. Tel het aantal hoeken in zijaanzicht (de hoek van de apiculus telt ook mee). Er komen ook satijnzwammen met knobbelige, kubusvormige of stervormige sporen voor.
Belangrijk is de aan- of afwezigheid van gespen aan de voet van de basidiën.
De aan- of afwezigheid van cystiden op de lamelsnede en deels op de zijde van de lamel (pleurocystiden) en op de steel (caulocystiden) is eveneens bepalend bij determinatie.
De structuur en pigmentatie van de hoedhuid zijn sleutelkenmerken binnen de satijnzwammen. Al bij het verzamelen is het belangrijk te letten op de hoedstructuur - zijn er fijne vezeltjes en/of schubjes, kleine adertjes of oneffenheden? Kijk onder de microscoop in welke richting de hyfen lopen
- parallel aan het hoedoppervlak (cutis)
- hyfen opstijgend en loodrecht op de straal van de hoed - trichoderm
- eindcellen ongeveer even lang en in het gelid staand (hymeniderm)
- eindcellen rond en in korte ketens (calliderm)
En dan is er nog de pigmentatie. De kleurstof kan intracellulair = opgelost in het celvocht zijn
geïncrusteerd = het pigment zit op de wand van de hyfe
membranair = pigment in de wand van de hyfe
De verschillende pigmenttypes kunnen ook gecombineerd voorkomen.
Zie Hoe raak ik thuis in de Satijnzwammen van Machiel Noordeloos in Coolia 45-2 voor heel veel meer informatie over satijnzwammen

SPECIFICATIES - bruine_zwartsneesatijnzwam
familieSatijnzwamfamilie (Entolomataceae)
info familieEen grote familie gevormd door drie geslachten, Entoloma, Rhodocybe en Clitopilus (resp. Satijnzwammen, Zalmplaat en Molenaar). Kenmerkend zijn de roze tot rozebruine sporen. Deze sporen hebben een bijzondere wandstructuur van ribben en knobbels. De wand is gelaagd in tegenstelling tot die van andere rozesporige families als de Hertenzwammen en de Beurszwammen. Ook de Schijnridderzwammen hebben een roze sporenfiguur, maar ook hier missen de sporen de specifieke wandstructuur.
naam bruine_zwartsneesatijnzwam (Entoloma caesiocinctum)
waar schrale, al dan niet vochtige of kalkrijke graslanden
sporeekleur roze
hoed hoed bruin, geelbruin of roodbruin, 5-40 mm, halfbolvormig tot conisch-gewelfd, later gewelfd tot laag gewelfd, met ingedeukt of bultig centrum, vezelig met korrelig tot fijn schubbig centrum, opvallend doorschijnend gestreept
steel glad of met verspreide vezeltjes, grijsbruin of geelbruin, met opvallende blauwe tint bij jonge exemplaren
plaatjes lamellen aangehecht tot iets aflopend, wit, later grijsroze, met blauw-zwarte, gezaagde snede