Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Breedplaatstreephoed (Megacollybia%20platyphylla)
De Breedplaatstreephoed heeft een opvallend radiair vezelig-streperig, grijsbruine hoed. De lamellen bollen soms wat onder de hoedrand uit. Ze zijn breed, enigszins uitgebocht aangehecht en staan wijd uiteen. De lamelsnede is soms wat bruinig. De steel is wittig met een vleugje bruin en fijn overlangs gestreept. Let ook op de aanwezigheid van dikke, witte myceliumstrengen aan de basis. De paddenstoel ruikt een beetje als een champignon.
De Gewone hertenzwam, waarmee je deze paddenstoel kunt verwarren, heeft dicht opeenstaande, vrije lamellen, die bij het ouder worden roze verkleuren. Er zijn ook geen myceliumstrengen.
De Gewone hertenzwam, waarmee je deze paddenstoel kunt verwarren, heeft dicht opeenstaande, vrije lamellen, die bij het ouder worden roze verkleuren. Er zijn ook geen myceliumstrengen.
Kenmerken van het geslacht Tricholomopsis (Tricholomopsis) waartoe Breedplaatstreephoed behoort.
Tricholomopsis is een genus van grote, op naaldhout groeiende, fel gekleurde, ridderzwamachtige Plaatjeszwammen met bochtig aangehechte, goudgele lamellen. Sporeekleur is wit tot crèmewit. In Nederland komen 2 soorten van het genus Tricholomopsis voor, de Koningsmantel en de Breedplaatstreephoed. De Gele houtridderzwam behoort ook tot dit geslacht, deze paddenstoel is zeer zeldzaam.
Tricholomopsis is een genus van grote, op naaldhout groeiende, fel gekleurde, ridderzwamachtige Plaatjeszwammen met bochtig aangehechte, goudgele lamellen. Sporeekleur is wit tot crèmewit. In Nederland komen 2 soorten van het genus Tricholomopsis voor, de Koningsmantel en de Breedplaatstreephoed. De Gele houtridderzwam behoort ook tot dit geslacht, deze paddenstoel is zeer zeldzaam.
| familie | Tricholomataceae (Tricholomataceae) |
| info familie | Deze familie kent 127 geslachten |
| naam | breedplaatstreephoed (Megacollybia platyphylla) |
| waar | zandgronden, soms op rot hout, meestal echter op de grond en dan met witte myceliumstrengen met naburig dood hout verbonden |
| sporeekleur | wit |
| hoed | 4-12 cm breed, bleek okergrijs tot donker roetbruin, opvallend radiair vezelig-streperig |
| steel | 1,5x zolang als hoeddia., 8-20 mm dik, aan de basis met dikke, witte myceliumstrengen, wittig, met een vleug van de hoedkleur |
| plaatjes | ietwat uitgebocht, wijd uiteen, opvallend breed en vaak onder de hoedrand uitbollend, wit, soms met bruinige snede |