Oeverbisschopsmuts

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Oeverbisschopsmuts (Racomitrium%20aciculare)

De enige Bisschopsmuts zonder glashaar met breed afgeronde bladtop en getande bladrand.
Geelgroene planten lijken op Dichodontium pellucidum (Gewoon beeksterretje, maar deze soort mist de afgeronde blaadjes. Ook zijn de tanden scherper en de bladranden vlak.
Ook verwarring met Schistidium rivulare (Beekachterlichtmos) of S. apocarpum (Gebogen achterlichtmos) is mogelijk. Maar ook deze soorten hebben blaadjes met een spitsere bladtop en andere kapsels.
Kenmerken van het geslacht Bisschopsmuts  (Racomitrium) waartoe Oeverbisschopsmuts behoort.

Middelgrote planten - wit, grijs, geel- of bruingroen tot donkerbruin. Stengel meestal met veel korte zijtakjes. Het blad is droog recht tot enigszins naar één zijde gebogen, vochtig recht-afstaand tot teruggebogen, smal eivormig tot smal lancetvormig, meestal met glashaar. De glashaar is getand, dicht papilleus en loopt lang af langs de bovenaan grof getande bladrand. Verderop is de bladrand gaaf en teruggebogen of -gerold. De nerf reikt tot aan de bladtop.
Het sporenkapsel is recht, eivormig tot eivormig-cilindrisch en aan de basis iets opgezwollen. Het deksel is lang gesnaveld, het huikje is kaal. De peristoomtanden zijn verdeeld in 2, soms 3, draadvormige tanden.

SPECIFICATIES - oeverbisschopsmuts
familieMuisjesmosfamilie (Grimmiaceae)
info familieMossen uit deze familie zijn gemiddeld groot en groeien vaak in pollen of kussens. De bladeren eindigen vaak in een lange glashaar. Veel van deze mossen groeien op steen.
Tot deze familie behoren de geslachten Grimmia (Muisjesmos), Racomitrium (Bisschopsmuts) en Schistidium (Achterlichtmos).
naam oeverbisschopsmuts (Racomitrium aciculare)
waar op periodiek natte kalkarme rotsen langs rivieren en beken
rijpe kapsels mei - juli
specifiek blad 2,5-3,5 mm lang, bladtop breed afgerond, bladrand getand, geen glashaar. Bladrand teruggebogen. Kapsels lang (3mm), smal, recht op lange steel. Kleur vaak donkergroen tot zwart. Groeit op door water overspoeld gesteente.
blad blad 2,5-3,5 mm lang, bladtop breed afgerond, getand, zonder glashaar, bladrand teruggebogen
sporenkapsel kapsel 3 mm lang, smal, recht op lange steel